VUmc deed slecht onderzoek naar relatie tussen MS en CCSVI
Redactie CCSVI.nl, 15 juli 2010
Op 4 december 2009 deed het VUmc een aankondiging [1]
van een onderzoek dat men ging doen naar de relatie tussen MS en CCSVI.
Het onderzoek zou geleid worden door dr. van Oosten, verbonden aan het
VUmc. In de aankondiging staat dat grote terughoudendheid geboden is als
het gaat om CCSVI.
..er is nog onvoldoende wetenschappelijk bewijs voor uitspraken van
Italiaanse onderzoekers die suggereren dat MS het gevolg is van veneuze
insufficiëntie. Het MS centrum raadt patiënten derhalve af zich nu te
laten behandelen met de dilatatiemethode uit het onderzoek"
Het VUmc beantwoordde geen vragen van patiënten over o.a. omvang, aard,
opzet, meetmethode, tijdsbestek van het onderzoek. Het leek omgeven met
geheimzinnigheid en dat deed het vertrouwen in het onderzoek geen goed.
Het VUmc gaf aan gebruik te gaan maken van MRI als diagnosemiddel.
Dit is opmerkelijk, omdat prof. dr. Zamboni duidelijk heeft aangegeven
dat MRI geen goed beeld kan opleveren van de veneuze hemodynamica
(veneus=aderlijk, hemo=bloed, dynamica=leer van de oorzaken van
beweging). In zijn eigen onderzoek maakte Zamboni gebruik van
Doppler-echografie. Hij stelde 5 verschillende parameters op en als
mensen op 2 of meer van deze parameters positief scoren dan duidt dit op
een gestoorde hemodynamica die hij CCSVI noemt. De patiënt moet zowel
liggend als zittend worden onderzocht, omdat het bloed in deze posities
een verschillende voorkeur voor de afvoer heeft (bijna alleen via
de binnenste halsaders (interne jugular venen) versus via de borstader
(azygous ader) en in mindere mate de binnenste halsaders) en dus een
verschillend betekenisvol beeld kan geven van de bloedstroom.
Advies van het VUmc over CCSVI-behandeling
Op 7 januari 2010 krijgt CCSVI.nl een bericht van de communicatie- en
onderzoekscoördinator van het VUmc met een kopie van een artikel in
Trouw van 11 december 2009, geschreven door Sander Becker
[2]. De auteur van het artikel trekt de wetenschappelijke waarde van
het onderzoek van prof. dr. Zamboni in twijfel en sluit af met:
"We weten binnen een paar maanden of dit serieus is. Dan kun je ook
zeggen of dotteren een optie is. Maar aan zo'n ingreep kleven altijd
risico's, dus zolang er geen bewijs is voor het nut, zou ik me er niet
aan wagen."
Een noemenswaardig feit is dat de auteur van het artikel in Trouw
anderhalf jaar geleden nog de "De Glazen Griffioen" heeft gewonnen van
het VU-podium, tegenwoordig VU-connect, uit handen van prof. Cees J.
Hamelink van het VU, vanwege een mooi staaltje van kritische
wetenschapsjournalistiek. In het juryrapport is te lezen:
"Sander's artikel is een goed voorbeeld van hoe je het vak van
wetenschapsjournalist zou moeten beoefenen. Sander wist een genuanceerd
verhaal over -het onderwerp- te brengen waar andere kranten binnen een
dag braaf opschreven wat er gezegd werd."
Op 11 februari 2010 geeft het VUmc nogmaals advies [3]
over de behandeling van CCSVI.
"Ons advies blijft om af te zien van de behandelingen die op dit moment
op een aantal plaatsen worden aangeboden, zoals ballondilatatie van
vernauwingen ("dotteren") of het plaatsen van stents. Het weinige
onderzoek dat hiernaar tot nu toe bij MS-patiënten gedaan is, biedt geen
enkele garantie dat de voordelen op lange termijn groter zullen zijn dan
de nadelen."
Kritiek op Zamboni
In februari kwam een artikel online waarin de CCSVI-theorie van prof.
dr. Zamboni bekritiseerd werd. Later werd dit artikel gepubliceerd in de
Annals of Neurology
[4]. Dit stuk staat bekend als "CCSVI en MS" geschreven
door Khan, Freedman, prof. dr. Barkhof en anderen. Er staat een speciaal
dankwoord bij voor neuroradioloog dr. Mike Wattjes en prof. dr. Chris
Polman, samen met Barkhof alle drie verbonden aan het VUmc. Met dr. van
Oosten hebben ze een aantal copublicaties op hun naam staan.
Een paar weken eerder liet Polman op 15 januari 2010 in een antwoord op
een vraag van MS-web columnist mr. Chris Veraart [5] in
een privébrief weten:
Wij gaan er zelf ook naar kijken, naar de CCSVI, en ik hoop binnen een
paar maanden er meer over te kunnen zeggen. Een snel antwoord, want ik
zou op dit moment graag willen voorkomen dat je naar Polen afreist.
Polman stemt ermee in om deze reactie publiek te maken, het doel moge
duidelijk zijn.
Ongeveer 4 maanden later publiceert Stichting MS Research, de sponsor
achter het onderzoek van het VUmc, in haar blad RondOmMs 35
[6] een uitgebreidere versie van de brief van Veraart. Waarom komt
die privécorrespondentie bij de sponsor van het onderzoek terecht en wat
doet de sponsor besluiten deze te publiceren?
Het antwoord op deze brief van prof. dr. Polman is kort maar krachtig:
"Ik heb grote aarzelingen bij de Italiaanse "uitvinding" en de
behandeling er voor; er is geen goede kwaliteit van het onderzoek. Wij
gaan er zelf ook naar kijken, naar de CCSVI, en ik hoop binnen een paar
maanden er meer over te kunnen zeggen. Een snel antwoord, want ik zou op
dit moment graag willen voorkomen dat je naar Polen afreist. Ik denk
echt niet dat dat in je belang is."
Het onderzoek van het VUmc is op dat moment nog niet begonnen, maar de
toon over de Italiaanse "uitvinding" is gezet.
Veiligheid van de CCSVI-behandeling
In hetzelfde blad RondOmMs van Stichting MS Research wordt ook melding
gemaakt dat de Stanforduniversiteit in Californië gestopt is met de
behandeling na complicaties met stents.
"Deze week werd bekend dat de Stanforduniversiteit in Californië gestopt
is met de behandeling na complicaties met de stents, waarbij een patiënt
was overleden aan een hersenbloeding en bij een ander een
openhartoperatie moest worden uitgevoerd na een losgeslagen stent in de
hartboezem.
Mogelijk dat MS Research zelf is losgeslagen en voorbij gaat aan het
feit dat de dode niet viel te betreuren ten gevolge van de
stentbehandeling en dat stents geen onderdeel uitmaken van de
behandelmethode van Zamboni. Elke verwijzing hiernaar in combinatie met
Zamboni's naam is dan ook dubieus.
Zamboni meldt als reactie hierop op een conferentie in juni dat hij geen
enkele noemenswaardige complicatie heeft gehad [7]
(100+ behandelingen).
"in onze papieren staat duidelijk dat bestaande stents niet mogen worden
gebruikt voor de behandeling van CCSVI en die hebben we dan ook niet
gebruikt. We hebben geen enkele complicatie gehad"
Dr. Simka uit Polen gebruikt overigens wel stents en laat in zijn betoog
voor het parlement van Canada weten dat hij 347 MS-patiënten voor CCSVI
gediagnosticeerd en behandeld heeft [8] en dat de
procedure:
veilig was en goed werd verdragen, weinig complicaties, geen doden, geen
bloedingen, geen cerebrale beroertes, geen stentmigratie
Resultaat onderzoek VUmc
Op 17 juni jl. maakte het VU medisch centrum in Amsterdam in een
persbericht [9] en in het programma van EénVandaag bekend dat
vernauwingen in de halsaderen waarschijnlijk niet de oorzaak van MS zijn
en dat de theorie van Zamboni daarmee onderuit gehaald is. Een
statistisch onderzoek of er een relatie tussen MS en CCSVI bestaat,
geeft ook meteen uitsluitsel over de oorzaak van MS? Dan zijn we meteen
klaar, want o.a. het grote Buffalo-onderzoek [10]
(geen 40, maar uiteindelijk meer dan 1000 proefpersonen die wel met
Doppler en MRI onderzocht zijn/worden) meet wel een significante relatie
tussen CCSVI en MS. Zamboni heeft nergens en nooit beweerd dat CCSVI de
oorzaak van MS is trouwens dus die bewering hoefde ook niet onderuit
gehaald te worden.
Het VUmc deed onderzoek bij 20 MS-patiënten en 20 controle personen. Het
onderzoek van dr. van Oosten bestond uit het scannen van de venen met
behulp van MRI. Hierbij werden bij 8 (van de 20) personen vernauwingen
gevonden in de controle groep en bij 10 (van de 20) MS-patiënten.
De grootte en richting van bloedstroom in de hersenen was normaal bij
alle veertig deelnemers. Afwijkingen in het veneuze systeem zijn dus
ongeveer even vaak te zien bij MS-patiënten als bij gezonde
controlepersonen. Omdat er bij geen enkele onderzochte persoon sprake is
van veranderingen van de bloedstroom stellen de onderzoekers dat het om
normale variaties gaat en zeker niet om afwijkingen die behandeling
behoeven.
De resultaten wijken erg af van de onderzoeken die internationaal gedaan
zijn naar CCSVI. De conclusies ook.
Eerder die dag werden de proefpersonen ingelicht door prof. dr. Polman,
dr. van Oosten en dr. Wattjes. Diezelfde dag publiceert Trouw wederom
een artikel van de hand van Sander Becker. Hij is er snel bij, die
zelfde dag nog, om te melden:
Fikse tegenslag voor revolutionaire MS-therapie.... Amsterdamse
wetenschappers zijn sceptisch. Deze week slaan ze het theoretische
fundament onder de behandeling grotendeels weg.
Dr. Wattjes legt het nog eens uit in dat artikel:
"Onduidelijk is welke van de twee methoden het beste werkt. Vast staat
dat de Echo-Doppler, waar Zamboni en de Amerikanen gebruik van hebben
gemaakt, gevoelig is voor de interpretatie van de arts. "De ene arts
ziet er iets anders in dan de andere", zegt Wattjes. "Dat probleem heb
je bij MRV veel minder." " Met andere woorden: misschien ziet Zamboni
vooral wat hij wil zien, niet wat er werkelijk is."
Het is een inkoppertje, maar dit kan men natuurlijk met net zoveel recht
omdraaien: misschien zien onderzoekers dingen niet, omdat ze die niet
willen zien. Dr. van Oosten noemt een Duits onderzoek van Klaus Schmierer en
Stefan Schreiber die maar één afwijking in de bloedstroom hebben kunnen
constateren bij iemand met MS (76 proefpersonen, 56 zonder en 20 met
MS). Door het verwijzen naar het Duitse onderzoek geeft het VUmc aan dat
hun eigen onderzoek niet klopt of dat van de Duitsers niet, want met een
verschil van 40-50% in resultaat kun je toch niet concluderen dat beide
onderzoeken elkaar bevestigen of zelfs maar enigszins ondersteunen. Met
zo'n redenatie zouden de onderzoeken van VUmc en prof. dr. Zamboni
elkaar namelijk ook ondersteunen, want ook die verschillen zo'n 40-50%
van elkaar!
Dr. van Oosten concludeert:
"Wij blijven in elk geval een negatief advies geven voor deze
behandeling. Eerder raadden we het ook al af omdat het wetenschappelijke
bewijs ontbrak. Met onze negatieve proef hebben we er nog een argument
bij gekregen..... Maar wij artsen zijn er om objectieve informatie te
verschaffen. Ik hoop toch dat patiënten daar naar luisteren."
Onderzoeksmethode VUmc
Door gebruik te maken van MRI zijn de gegevens over de hemodynamica bij
alle personen onbetrouwbaar. In internationale literatuur worden
duidelijke aanwijzingen gegeven hoe men met Doppler moet omgaan
[11] in zowel liggende als zittende positie om belemmeringen op te
sporen. Het VUmc heeft geen Doppler gebruikt zoals prof. dr. Zamboni
aanbeveelt om problemen in de afvoeraders op te sporen. Dus het
onderzoek is niet volgens de Zamboni-methode uitgevoerd. De MRI-scanner
kan alleen personen in liggende positie scannen.
Het VUmc heeft aangetoond dat ze niets hebben kunnen waarnemen met een
vergrootglas wat een ander met een microscoop heeft waargenomen en
vervolgens trekken ze de conclusie dat de hele theorie die het fundament
vormt onder de waarnemingen met de microscoop niet klopt!
Prof. dr. Zamboni heeft niet alleen de halsaders onderzocht maar ook de
azygous ader (in de borstkas). Het is niet duidelijk waarom het VUmc de
keuze heeft gemaakt om deze ader niet te onderzoeken, want in het
onderzoek van Zamboni heeft 86% van de MS-patiënten problemen met de
azygous ader [12].
Het VUmc heeft op basis van gegevens over patiënten uit hun eigen
patiëntenbestand proefpersonen geselecteerd en het is niet duidelijk wat
de klinische en demografische kenmerken van de MS-groep en de
controlegroep zijn. Dit kan ook een bijdrage hebben geleverd aan de
afwijkende onderzoeksresultaten.
Doordat de controlegroep onder andere uit mensen bestond met
familiebanden zijn de gegevens niet zonder meer betrouwbaar. Een eerder
onderzoek in Buffalo, NY, Amerika (500 personen) liet zien dat
belemmeringen veel meer dan op basis van toeval bij mensen met
familiebanden gevonden werden. Het is een extra vermelding waard dat in
Buffalo maar liefst bij 90% van de personen met Secundair Progressieve
MS, problemen in de aderen gevonden werden. [13]
Alleen met de allernieuwste typen MRI-scanners met speciale software
kunnen bloedstromen en -richtingen worden waargenomen. Het is niet
duidelijk of het VUmc dit type scanner en software heeft gebruikt. De
stroomsnelheid, richting en eventuele reflux zijn dé aanwijzingen voor
problemen in de bloedstroom. Dan nog is een MRI-scanner niet in staat om
dynamische gegevens te leveren vanwege de snelheid/traagheid van een
MRI-scanner.
Het is niet duidelijk waar het VUmc op baseert dat er niets aan de hand
is bij de personen uit het onderzoek. De conclusie dat behandelen dus
geen zin heeft is nog een stap verder en al helemaal op drijfzand
gebaseerd.
Naast vernauwingen worden er tal van andere belemmeringen gerapporteerd
in onderzoeken, diagnoses en behandelingen, zoals problemen met kleppen,
membranen, spataderen, ontstekingen en ijzerafzettingen in de hersenen.
Geen van deze belemmeringen en aandoeningen zijn gevonden door het VUmc.
Dit is niet zo verwonderlijk, omdat deze vooral door Doppler, CT-scanner
en katheter venografie zichtbaar gemaakt kunnen worden.
Belangenconflict en financiële ondersteuning
Dr. B.W. van Oosten was betrokken bij klinische trials van bedrijven die
geregistreerde middelen voor MS op de markt brengen (Bayer Schering,
Biogen Idec, Merck Serono en Teva Pharmaceuticals) en enkele bedrijven
die toekomstige middelen voor deze indicatie aan het ontwikkelen zijn.
Prof. dr. C.H. Polman heeft Actelion Pharmaceuticals , Biogen Idec,
Bayer Schering, Teva Pharmaceuticals, Merck Serono, Novartis, GSK, UCB,
Roche en Antisense Therapeutics geadviseerd. Tevens ontving hij
onderzoeksgelden van Biogen Idec, Bayer Schering, Novartis, UCB, Merck
Serono en Teva Pharmaceuticals.
Dr. Barkhof ontving onderzoeksgelden van Stichting MS Research en
Merck-Serono; gaf adviezen aan en ontving spreekgeld van EMD
Merck-Serono, Bayer-Schering Pharma, Biogen Idec, UBC, Sanofi-Aventis,
Novo-Nordisk.
Conclusie
Op dit moment zijn de onderzoeksresultaten van het VUmc onvoldoende en
er is geen kwantitatieve of kwalitatieve conclusie uit te trekken. Door
het toepassen van andere scantechnieken is een onvoldoende vergelijking
mogelijk met het onderzoek van prof. dr. Zamboni. Door het verwijzen
naar het Duitse onderzoek geeft het VUmc aan dat hun eigen onderzoek
niet klopt of dat van de Duitsers niet, want met een verschil van 40-50%
in resultaat kun je toch niet concluderen dat beide onderzoeken elkaar
bevestigen of zelfs maar enigszins ondersteunen. Met zo'n redenatie
zouden de onderzoeken van VUmc en prof. dr. Zamboni elkaar namelijk ook
ondersteunen, want ook die verschillen zo'n 40-50% van elkaar!
Het onderzoek is gedaan met relatief weinig personen met onbekende
klinische en demografische kenmerken. Daarnaast maakt CCSVI.nl zich
ernstig zorgen over de subjectieve uitlatingen die mogelijk een
belangenverstrengeling aangeven. CCSVI.nl zou dan ook graag zien dat het
vervolgonderzoek elders zou worden ondergebracht en er gebruik gemaakt
zal worden van Echo-Doppler eventueel aangevuld met een low-dose
CT-scan.
Inmiddels zijn ook veel gegevens beschikbaar van andere instellingen die
diagnose en behandeling voor CCSVI aanbieden. Het negeren van deze
gegevens en het afslaan van uitnodigingen van deze instellingen om de
resultaten in te zien en misschien zelfs te bundelen diskwalificeert het
VUmc toch enigszins als serieus onderzoeksinstituut dat vol vertrouwen
haar eigen bevindingen toetst aan die van anderen.
Om alle onderzoekers eraan te herinneren dat tijd kostbaar is wil
CCSVI.nl graag de woorden van dr. Simka aanhalen [8]:
"dat 80 tot 90 procent van de behandelde patiënten - ook voor mensen met
progressieve MS voor wie er geen behandelingen met medicijnen zijn -
verbeteringen te rapporteren waren in een twee-maanden follow-up
studie"
We sluiten af in de geest van dr. Ashton Embry, president en hoofd
onderzoek van de op één na grootste liefdadigheidsorganisatie voor
Multiple Sclerose in Canada, Direct-MS, al 42 jaar wetenschappelijk
onderzoeker, zoals alle andere bij Direct-MS werkzame mensen getroffen
door MS [14]: CCSVI.nl spreekt de hoop uit dat
beleidsmakers het beste zullen doen voor degenen die mét MS leven in
plaats van wat het beste is voor degenen die ván MS leven .
P.S. Maandag 28 juni 2010, de dag voordat het VUmc haar
onderzoeksresultaten presenteerde aan het grote publiek, werd bekend dat
de Universiteit van Buffalo een dubbelblind onderzoek gaat doen naar de
CCSVI-behandeling. Dit onderzoek is inmiddels gestart op 29 juni 2010.
In het persbericht [15] staat:
"...Onderzoekers van een groot aantal instellingen, waaronder de
Universiteit van Buffalo, hebben de relatie tussen CCSVI en MS
bevestigd..... Als angioplastiek (dotteren) bewezen effectief blijkt in
het verbeteren van de symptomen van MS, kunnen de gevolgen voor de
toekomst van de MS-behandeling monumentaal worden."
-
Nieuw onderzoek naar CCSVI en MS start deze maand bij VUmc MS Centrum
Amsterdam (4 december 2009)
-
Winnaar glazen griffioen (www.vuconnected.nl, Sander Becker, 19
november 2008)
-
Grote belangstelling voor onderzoek CCSVI en MS (11 februari
2010)
-
Chronic cerebrospinal venous insufficiency and multiple sclerosis
(Dr. Khan, dr. Mark Freedman, prof. dr. Frederik Barkhof (VUmc), met
dankwoord aan prof. dr. Polman en dr. Wattjes (VUmc)
-
Columnist Chris Veraart (MS-web, 15 januari 2010
-
Rondom MS Nummer 35 (MS Research, mei 2010)
-
Interview 10 juni 2010 met Zamboni / Salvi / Zeppi (vertaling
CCSVI.nl)
-
Dr. Marian Simka voor de beoordelingscommissie in Canada (15 juni
2010)
-
Persbericht VUmc (17 juni 2010)
-
Eerste onderzoeksresultaten Buffalo (10 februari 2010)
-
Aanwijzingen voor Doppler onderzoek bij CCSVI (Marian Simka, 7
november 2009)
-
Chronische Cerebro-Spinale Veneuze Insufficiëntie bij patiënten met
Multiple sclerose (Zamboni, 5 december 2008)
-
prof. Dr. Robert Zivadinov over CCSVI(Universiteit Buffalo, Juni
2010)
-
Dr. Embry voor het parlement in Canada (Direct-MS, 16 juni 2010)
-
De Universiteit van Buffalo start een klinische trial voor een
nieuwe Multiple Sclerose behandeling (Persbericht, 30 juni 2010)
|