St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg toetst theorie Italiaanse arts Zamboni
19 oktober 2010
Onderzoek relatie MS en afwijkingen in bloedvaten
Is er een relatie tussen de chronische ziekte multiple sclerose (MS) en
afwijkingen in de bloedvaten? Het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg is
met steun van het National MS Fonds een groot onderzoek gestart om deze
vraag beantwoord te krijgen. Via een echo worden aderen in de hersenen
en de hals van tweehonderd MS-patiënten onderzocht.
Directe aanleiding voor dit onderzoek is de stelling van de Italiaanse
arts Paolo Zamboni dat MS wordt veroorzaakt door afwijkingen in de
bloedafvoer vanuit de hersenen naar het hart. Zijn theorie, die eind
2009 in de medische wereld veel stof deed opwaaien, kan een doorbraak in
de MS-behandeling betekenen als die klopt. Dat zou goed nieuws zijn voor
de ongeveer 16.000 Nederlanders die met deze ziekte kampen, maar de
medisch specialisten heeft Zamboni nog niet kunnen overtuigen.
Workshop
"In enkele onderzoeken is wereldwijd de opvatting van professor Zamboni
onderuit gehaald. Het verweer van de Italiaan is echter steeds dat
neurologen de onderzoeken niet goed uitvoeren, doordat ze niet de juiste
techniek beheersen. Daarom kiest het St. Elisabeth Ziekenhuis voor een
andere, wetenschappelijk goed onderbouwde aanpak”, zegt neuroloog Leo
Visser die het onderzoek leidt. “Niet eerder werden gelijktijdig zoveel
MS-patiënten onderzocht. Lennie van den Berg, arts in opleiding tot
neuroloog, heeft een workshop bij Zamboni gevolgd. Zij leerde hoe de
echo’s gemaakt moeten worden en waar je op moet letten om afwijkingen te
kunnen ontdekken."
IJzerafzettingen
Bij het onderzoek, dat per patiënt ongeveer een uur duurt, wordt gezocht
naar vernauwingen in de afvoerende aderen in hersenen en hals. Het
onderzoek in het St. Elisabeth richt zich vooral op de bloedafvoer
vanuit de hersenen naar het hart. De belangrijkste onderzoeksvragen
zijn: stroomt het bloed de goede richting op en zijn er belemmeringen
waardoor het bloed minder snel richting het hart stroomt? Van den Berg:
"Zamboni beweert namelijk dat door belemmeringen in de afvoerkanalen het
bloed de verkeerde kant op stroomt. Doordat het bloed langer in de
hersenen blijft, ontstaan ijzerafzettingen. Met ontstekingen als gevolg
die de symptomen veroorzaken waar MS-patiënten last van hebben. Volgens
Zamboni komen deze afwijkingen bij alle MS-patiënten voor."
Interessante theorie
Als de aderen niet in staat zijn om efficiënt het bloed uit het centrale
zenuwstelsel af te voeren is in medische termen sprake van chronische
cerebro-spinale veneuze insufficiëntie (CCSVI). Visser en Van den Berg
richten zich bij hun onderzoek op de vijf meest opvallende kenmerken van
CCSVI, zoals die door Zamboni zijn beschreven in zijn artikelen.
De onderzoekers waken voor al te veel optimisme. "We vinden de
onderliggende theorie van Zamboni erg interessant, maar een relatie
tussen MS en CCSVI is nog lang niet bewezen. Ook als er een relatie
wordt gevonden moeten er nog tal van vragen over het onderliggend
mechanisme en de eventuele behandeling worden beantwoord."
Resultaten
Het St. Elisabeth Ziekenhuis verwacht de resultaten van het onderzoek in
het voorjaar van 2011 te kunnen presenteren. Een vergelijkbaar onderzoek
vindt gelijktijdig plaats bij het St. Antonius Ziekenhuis
Utrecht/Nieuwegein. Beide ziekenhuizen voeren de onderzoeken zelfstandig
uit, maar overleggen wel onderling.
Toelichting opzet onderzoek
In totaal worden door het St. Elisabeth Ziekenhuis tweehonderd
MS-patiënten en twintig gezonde proefpersonen onderzocht door middel van
een echo van de aderen. Het onderzoekt richt zich vooral op de
bloedafvoer vanuit de hersenen naar het hart: stroomt het bloed de goede
richting op, zijn er belemmeringen waardoor het bloed minder snel
richting het hart stroomt. De onderzoekers concentreren zich hierbij op
de vijf parameters van CCSVI, zoals deze door Zamboni zijn beschreven.
Bij twintig MS-patiënten wordt een MRI van de hersenen gemaakt, waarbij
alleen naar de aderen wordt gekeken (een zogenoemde MR-venografie). Er
wordt op twee manieren naar de structuur van de venen gekeken: het geven
van contrast en door middel van een fase-contrast MR-venografie.
Resultaten hiervan worden vergeleken met de onderzoeken van Zamboni.
Verder wordt bij de MS- patiënten en bij de gezonde proefpersonen
eenmalig bloed afgenomen en een urinemonster ingezameld (mits de Medisch
Ethische Toetsings Commissie van het ziekenhuis hiervoor toestemming
verleent). Bij dit bloed- en urineonderzoek wordt naar bepaalde
ijzerdeeltjes gekeken. In de urine wordt naar hemosiderine gespeurd en
in het bloed naar ferritine en transferrine, belangrijke elementen in de
ijzerstofwisseling. Verhoogde concentraties van deze stoffen werden door
Zamboni aangetoond in urine en bloed bij MS-patiënten.
Bij het onderzoek worden meerdere belangrijke factoren bestudeerd, zoals
de leeftijd en het geslacht van de patiënt, de EDSS-score, de duur en
het verloop van de ziekte.
Alle MS-patiënten zijn onder behandeling van het St. Elisabeth
Ziekenhuis of het TweeSteden ziekenhuis.
Het onderzoek staat onder leiding van dr. L.H. Visser, neuroloog in het
St. Elisabeth ziekenhuis, en drs. P.J. van den Berg, arts-assistent in
opleiding tot neuroloog. Zij zijn tevens de onderzoekers. Het
echo-onderzoek wordt verricht door de laboranten op de afdeling
Klinische Neurofysiologie en drs. P.J. van den Berg. De analyse van de
MR-venografieën wordt verricht door twee ervaren neuroradiologen, beiden
werkzaam in het St. Elisabeth.
Het belangrijkste doel van het onderzoek is kijken naar de aanwezigheid
van twee of meer van de vijf criteria voor CCSVI bij MS-patiënten en
gezonde proefpersonen. Hierna wordt het percentage MS-patiënten met twee
of meer van de vijf criteria van CCSVI vergeleken met het percentage
onder gezonde proefpersonen. Een van de vragen die ook wordt onderzocht
is of er een relatie bestaat tussen het beloop van de ziekte en de
lokalisatie van de afvloedbelemmeringen en lokalisatie van terugvloed
van bloed. Tevens wordt onderzocht of er een relatie bestaat tussen de
concentraties van het hemosiderine in de urine, het transferrine en
ferritine in het bloed en de ernst van de, door middel van echo doppler,
vastgestelde CCSVI.
Drs. P.J. van den Berg heeft begin september een driedaagse cursus bij
Zamboni in Ferrara gevolgd. Hier heeft Van den Berg de echotechniek
geleerd om de vijf criteria van CCSVI vast te kunnen stellen. Duidelijk
werd dat voor het leren van een dergelijke techniek, vooral voor het
beoordelen van de vernauwingen, terugstroom en voor het beoordelen van
de bloedvaten in de hersenen, een cursus bij Zamboni zeer nuttig is.
Bron: St. Elisabeth Ziekenhuis
|