European Committee for Treatment and Research In Multiple Sclerosis
Correlatie van lokalisatie en ernst
van extracraniële aderlijke letsels met de klinische status van multiple sclerose.
M. Simka, T. Ludyga, M. Kazibudzki, A. Adamczyk-Ludyga, J. Wrobel, P. Latacz, J.
Piegza, M. Swierad (Katowice, Polen)
Doel: de ontdekking van chronische cerebro-spinale veneuze insufficiëntie
(CCSVI) wat bestaat uit vernauwingen in de extracraniële aders die het bloed vanuit
het centrale zenuwstelsel afvoeren, heeft een nieuw licht op de potentiële bron
van multiple sclerose geworpen. Het doel van deze rapportage is de correlaties tussen
patronen van CCSVI en klinische kenmerken van MS te beoordelen.
Methode: de lokalisatie en de graad van aderlijke afvloeiingsstagnaties
in de interne halsaders (IJV's) en de azygous ader (AV) bij MS-patiënten werden
beoordeeld met standaard venografie. De analyse van klinische parameters van MS
omvatte: de leeftijd van patiënten, de duur van de ziekte, de ernst van de beperkingen
gemeten met de Multiple Sclerosis Impact Scale-29 (MSIS-29), de evaluatie van chronische
moeheid gemeten met de Fatigue Severity Scale (FSS), de mate van hitte-intolerantie
en de evaluatie van de dikte van het complex van ganglioncellen (GCC, in de retina
van het oog, red.) m.b.v. optical coherence tomography (OCT).
Resultaten: een totaal van 331 MS-patiënten met eerder gediagnosticeerde
CCSVI m.b.v. van Doppler-kleurenechografie en MRV werden geëvalueerd. OCT werd afgenomen
bij 451 ogen. De ernst van aderlijke belemmeringen correleerde niet met de leeftijd
van patiënten noch met de duur van de ziekte. Men vond ook dat de chronische moeheid
en de hitte-intolerantie niet correleerde met de lokalisatie of de intensiteit van
aderlijke afvloeiingsstagnaties. In tegendeel, bij ernstiger gehandicapte MS-patiënten,
volgens de ingevulde vragenlijst MSIS-29, vond men tweezijdige en/of ernstige verstoppingen
van IJV's. Voorts waren de patiënten met stenose in de AV (azygous vein, red.)
degenen met het agressiefste klinische verloop van MS. Pathologische waarden in
het GCC (Ganglion Cell Complex, red.) werd gevonden in 61% van de ogen en deze pathologie
werd vaker gevonden bij unilaterale letsels in de IJV, interessant genoeg: niet
noodzakelijk aan de zieke kant. Daarentegen correleerden de tweezijdige vernauwingen
in IJV's met een minder frequente pathologie van de optische zenuwen. De vernauwingen
in de AV hadden geen invloed op de frequentie van pathologische GCC-waarden.
Conclusie: men heeft laten zien dat tenminste sommige elementen
van de klinische kenmerken van MS met parameters van CCSVI correleerden. Deze bevindingen
wijzen erop dat het waarschijnlijk is dat beide pathologieën onderling verbonden
zijn en dat CCSVI een rol in de pathogenese (ontstaan en ontwikkeling van een aandoening,
red.) en de progressie van MS speelt. Belangrijke bevinding was dat de aderlijke
letsels bij patiënten van verschillende leeftijden vergelijkbaar waren en dat de
ernst van aderlijke letsels niet correleerde met de duur van MS. Deze bevindingen
spreken in het voordeel van het idee dat de vasculaire misvormingen aangeboren zijn.
Abstract ECTRIMS
Naar het ECTRIMS overzicht.
|