Diagnose techniek
De informatie over de technieken die gebruikt kunnen worden voor het opsporen van
CCSVI zijn ingewikkeld. Maar voor de volledigheid zullen de belangrijkste technieken
hier worden toegelicht.
MRI-scanner
De 3 meest toegepaste manieren van MRA zijn:
- Contrast enhanced (CE-MRA) waarbij contrastvloeistof gebruikt wordt. Het contrastmiddel
wordt in een ader geïnjecteerd waarna de beelden gemaakt worden bij het voor de
eerste keer door de aderen gaan van het middel. Een alternatieve manier is om een
contrastmiddel toe te dienen dat meer dan een uur in het lichaam blijft. Hierbij
zijn beelden met een hogere resolutie te maken, maar het nadeel is dat de zichtbaarheid
van zowel de aderen als de slagaderen beter wordt.
- Time-of-flight (TOF) of Inflow angiography. Hierbij wordt een korte echo-tijd gebruikt
en stromingscompensatie om de bloedstroom zichtbaarder te maken dan het statische
weefsel er omheen.
- Phase-contrast (PC-MRA) waarbij het magneetveld aangepast wordt aan het maximum
te verwachten doorstroomvolume van een ader. Verschillende metingen die later van
elkaar worden afgetrokken leveren de stroomsnelheid van het bloed op in 1 richting.
Er zijn 3 metingen nodig om exact de richting en snelheid van het bloed te meten.
Dit is een langzame meettechniek.
Inmiddels zijn er ook een aantal nieuwere MRA-technieken:
- Fresh blood imaging (FBI): een speciale techniek waarbij de langere relaxatietijd
van bloed t.o.v. de omliggende weefsels wordt gebruikt om beelden te maken. De beelden
dienen wel met de hartslag te worden gecompenseerd, omdat elke hartslag anders een
bewogen beeld zou opleveren.
- 4D Dynamic MR Angiography (4D-MRA): Net zoals bij de CT-scanner wordt eerst een
scan gemaakt zonder contrastvloeistof. Daarna wordt een scan gemaakt met contrastvloeistof.
Beide beelden worden van elkaar afgetrokken, zodat alleen de aders zichtbaar worden,
omdat zich daar het contrastmiddel in bevindt.
- BOLD venography of Susceptibility Weighted Imaging (SWI): de techniek die prof.
dr. Mark Haacke gebruikte om venen en ijzerdepots in de hersenen zichtbaar te maken.
Het zichtbaar maken van veneus bloed met SWI is een blood-oxygen-level dependent
(BOLD) techniek. Daarom wordt dit vaak nog steeds aangeduid als BOLD venografie.
SWI is zeer geschikt om veneus bloed zichtbaar te maken zoals bij CCSVI.
Uitgaande van de meest moderne MRI-technieken zijn er 5 manieren om het hoofd en
de nek te scannen op CCSVI:
Hoofd en durale sinussen:
- 3D-SWI
- 2D-MRV
- Flow quantificatie, puls trigger via de vinger van de patiënt
Nek, jugular en azygos
- 3D-MRV / 4D-MRA (dynamisch, contrastvloeistof na de eerste fase)
- Hoge resolutie MRA
CT-scanner
Naast MRI wordt ook een CT-scan gebruikt voor de diagnose van CCSVI
- 4D CT Digital Subtracted Angiogram (dynamisch, contrast vloeistof na de eerste fase)
Diagnose en Behandeling
|