European Committee for Treatment and Research In Multiple Sclerosis
Geen bewijs voor cerebro-cervicale
aderlijke congestie (verstoppingen) bij patiënten met multiple sclerose.
F. Doepp, F. Paul, J.M. Valdueza, K. Schmierer, S.J. Schreiber (Berlijn, Bad Segeberg,
Duitsland; Londen, UK)
Achtergrond: multiple sclerose wordt gekenmerkt door demyelinisatie
die rond hersenaders is gecentreerd. Recente onderzoeken suggereerden dat dit
topografische patroon door congestie (verstopping, red.) in de hersenaderen kan worden veroorzaakt,
een aandoening die "chronische cerebro-spinale veneuze insufficiëntie"
(CCSVI) genoemd wordt.
In een onlangs gepubliceerd onderzoek konden wij de gemelde bevindingen van terugstroom
in de diepe
hersenaders en/of de interne hals- en werveladers (IJV's en VV's), vernauwing
van IJV's, geen stroming in
IJV's en VV's en een omgekeerde reactie van de aderlijke drainage van de
hersenen in houding niet
reproduceren (Ann Neurol, in pers).
Methode: wij voerden extra- en transcraniële ultrasone Doppler-onderzoeken
uit met inbegrip van analyse van extra-cranieel aderlijk bloedvolume, gebieden in
dwarsdoorsnede, stroomanalyse in de IJV tijdens Valsalva Manoeuvre en criteria voor
CCSVI bij 59 patiënten met MS (doel: 80 patiënten) en bij 20 controlepersonen.
Resultaten: behalve bij één patiënt waren de richting van de bloedstroom
in IJV's en VV's normaal bij alle
proefpersonen. Bij geen van de proefpersonen werd een vernauwing in de IJV gevonden.
BVF (Blood Volume Flow, stroming bloedvolume, red.) in IJV en VV in beide groepen
waren gelijk in liggende positie. De daling van het totale BVF in de IJV bij het
veranderen van liggend naar rechtop was minder uitgesproken in patiënten (173 ±
235 versus 362 ± 150 ml/min; p<0,001), leidend tot hogere BVF in de laatstgenoemde
positie (318 ml/min ± 242 versus 123 ± 109 ml/min; p<0,001). Er werd geen verschil
tussen patiënten en controlepersonen waargenomen in intra-craniële aders of tijdens
VM (Valsalva Manoeuvre, red.). Geen van de proefpersonen die in deze studie werden
onderzocht, voldeden aan meer dan één criterium voor CCSVI.
Conclusie: deze gegevens bevestigen in een groter cohort (geheel
van individuen of paren die eenzelfde demografische gebeurtenis beleefd hebben in
eenzelfde periode: bv. de cohort van de vrouwen geboren in 1930, red.) ons onlangs
gepubliceerde onderzoek dat de hypothese uitdaagt dat verstoppingen in hersenaders
een belangrijke rol in de pathogenese van MS spelen. Toekomstige studies zouden
het verschil tussen patiënten en gezonde proefpersonen in BVF- regulatie nader toe
moeten lichten.
Bron:
Abstract ECTRIMS
Naar het ECTRIMS overzicht.
|