Naar homepage     
Chronische Cerebro-Spinale Veneuze Insufficiëntie
Aanmelden op het CCSVI.nl forum
Lees Voor (ReadSpeaker)    A-   A+
Over CCSVI.nl | Zoeken | Contact | Forum
CCSVI.nl is onderdeel van de
Franz Schelling Website
meer informatie
  

European Committee for Treatment and Research In Multiple Sclerosis

Geen bewijs van CCSVI in klinisch geïsoleerd syndroom (CIS) wat duidt op mogelijk multiple sclerose

C. Baracchini, P. Perini, M. Calabrese, F. Causin, F. Farina, F. Rinaldi, P. Gallo (Padua, Italië)

Achtergrond: een complex scenario van afwijkingen van de cerebro-spinale aderlijke afvoer "chronische cerebro-spinale veneuze insufficiëntie" (CCSVI) geheten, is gerapporteerd bij patiënten met multiple sclerose (MS). De echografische criteria van CCSVI omvatten terugvloeiing in de diepe hersenaders en/of de interne hals- (IJV's) en werveladers (VV's), vernauwing van IJV's, geen stroming in de IJV's en vertebrale aders en een omgekeerde reactie van de aderlijke drainage van de hersenen in houding. CCSVI is voorgesteld als de oorzaak van MS, nochtans is tot nu toe geen prevalentie van CCSVI bij het klinische begin van MS gepubliceerd. Om een mogelijk oorzakelijk verband tussen CCSVI en MS aan te tonen, deden wij extra- en transcraniële kleurgecodeerde aderlijke echografieën (ECCvS, TCCvS) bij mensen met een klinisch geïsoleerd syndroom (CIS) wat duidt op mogelijk MS.

Methoden en technieken: 50 patiënten met CIS, wat duidt op mogelijk MS, met aantoonbare ruimtelijke verspreiding van laesies ("possible" (=mogelijk) MS, pMS) werden toegelaten tot het onderzoek. Alle patiënten ondergingen een volledig gedetailleerd diagnostisch programma met inbegrip van onderzoek van de hersenvloeistof, MRI van hersenen en ruggengraat met gadolinium (contrastvloeistof, red.), ECCvS en TCCvS. De patiënten met abnormale ultrasone resultaten ondergingen selectieve venography (VGF) . Gezonde individuen (HC, healthy controls, red.) en patiënten met tijdelijk geheugenverlies (TGA) vormden onze controlegroepen.

Resultaten: gemiddelde leeftijd van pMS was 33,0+/- 8,5 jaar, 35 (70%) vrouwen, EDSS 1,6+/- 0,5. Bij aanvang waren 27 (54%) personen mono-symptomatisch. Tweeënveertig personen (81%) hadden IgGOB (IgG oligoclonale banden) in het hersenvocht. TCCvS was normaal in alle pMS-patiënten. Er werden afwijkingen met ECCvS gevonden in 26 van de 50 (52,0%) pMS-patiënten, in 32% van de HC en in 68% van de TGA-patiënten. Acht van de 50 pMS-patiënten (16,0%) voldeden aan de criteria voor CCSVI: 6 werden geclassificeerd als Type C, één als Type B, één als type A en niemand als Type D. Bij al deze patiënten werd een VGF uitgevoerd, behalve bij 1 persoon die paroxysmale supraventriculaire tachycardia (vorm van terugkerende hartkloppingen, red.) ontwikkelde en waarbij het onderzoek werd gestaakt. De venografie was normaal bij 6 patiënten en 1 patiënt had hypoplasia (onderontwikkeld of incompleet weefsel of orgaan, red.) van de rechter IJV.

Conclusies: onze bevindingen steunen de hypothese niet dat verstoppingen in hersenaders een oorzakelijke rol spelen in de pathogenese (ontstaan, ontwikkeling en verloop van een aandoening/ziekte, red.) van MS.

Bron: Abstract ECTRIMS

Naar het ECTRIMS overzicht.